T

TAMARINDE

Bomen

Groen mos kleurt bronnen, zoden dekken waterkanten
    het land kleedt zich in gras, het bos in loof.
Op vlakten staan platanen, elzen kiezen dalen,
    de buxus kiest een rots, de wilg een oever,
de geurige cypres een berg, de wijnstok heuvels,
    op harde bodem groeit Pallas' olijf.
De populier wordt wit, de lotus houdt van water,
    de takken van de sneeuwbal buigen soepel.
Aan stijf kornoeljehout ontbotten prima speren,
    voor sterke bogen buigt men graag ahorn. 
De steeneik rilt nerveus in heel zijn puntig lover,
    de boze taxus doodt Atheense bijen.
Zie moeder eik; de den, die reus; en tamarinde,
    de dwerg; de braam; de meidoorn met zijn wapens.
De ruige muisdoorn en zijn wapenbroeder duindoorn
    zijn slechts  voor zeer vereelte handen bang.
De beuk bemint klimop, de olm trouwt met de wijnstok,
    maar de mastiekboom blijft bij Moeder Aarde.
De vlier buigt door, de wilde vijg is nogal breekbaar.
    Zo ziet men tal van struiken vol in blad.
Alcinoüs' geboomte draagt spontaan zijn vruchten,
    of vergt bestuiving, dan wel nieuwe enten.
Lacht vader Herfst hun toe, dan mogen alle bomen
    zich in een rijke oogst van fruit verheugen:
de walnoot, goed gekleed; de vijg met al zijn rimpels;
    de Adamsvrucht; de peer, dat nagerecht.
Er is een lijsterbes die buikloop weet te stoppen.
    Granaatappels zijn rood, kweeperen bleek,
de perzik donzig, maar kastanjes hard gebolsterd,
    wasachtig pruimen, slechts heel even eetbaar.
De wintereik reikt diep, de pijnboom zoekt de hemel,
    de hazelaar van Phyllis wordt niet  groot.
Drievuldig het aroma dat de ceder voortbrengt,
    bijna als peper de jeneverbes.
Amandelbomen, die al vroeg in bloesem staan,
    doen aan hun hoogste takken noten rijpen.
Apollo draagt laurier, en Venus houdt van mirte.
    Uit alle namen is dit slechts een keuze.  


Bernard Silvestris, vertaald door Piet Gerbrandy
De kosmos geschreven  - Een twaalfde-eeuws scheppingsverhaal, Damon, Eindhoven, 2021



TAXUS

Pleisterplaats in het woud: taxusboom

Huisnemen in de taxusboom,
uitzinnig van herinnering
aan cypres en suikerahorn
de zuidelijke zomer vertalen

een laatste bosrand
van vegetatieve woorden
waarlangs het laatste bospad loopt

een pijl lezen in het zand
die naar het noorden wijst
grondtaal van verdwaalden:

“hier geweest, liefste
hier geweest en gezongen, lood-
recht onder die onuitputtelijke zon.”


Daniel Dedaine
Lijn 25, nummer 1/2, Opwenteling, Eindhoven, 1993


TEUNISBLOEM

Teunisbloem

in de nacht, als gele vlam
staat zij liefdelaaiend in het duister
en verlokt haar bruidegom
die grijs gevleugeld tot haar kwam

zij verlangt
om één te zijn met hem
die wiegend in haar gele kleed
even van haar warmte nam
dan wacht zij vredig zon en licht

en neigt zich over ’t liefdepand
dat hij heeft gegeven.

en sluit haarzelven dicht
verstervend er omheen
beschut zij nog het leven.


Joop Oversteegen
Transparant appèl, Studium Het Vrije Woord, Eindhoven, 1984


TIJM

De tijm

Alles hier ruikt naar tijm
Maar ik ruik het niet meer
Zoals de geuren die de mijne zijn
Mij niet meer storen

Tijm is een hardnekkige blijver
Die raak je niet zo vlug meer kwijt
De wortels over leven zonder aarde
Hij neemt slechts weinig voedsel

Als een clochard pikt hij
Ongemerkt zijn stukje mee
En schuurt zich aan de schrale rotsen

Hij telt de schapen
Die zijn toppen scheren
En nestelt zich in de uier


Willem Persoon
Persoonlijk – Gedichten 1969-2014, C. de Vries-Brouwers, Antwerpen/Rotterdam, 2014


TREURWILG


De treurwilg

Mijn armen, spierloos van verdriet,
kunnen de dingen niet bereiken.
Zo zal het altijd blijven:
slappe leden rond een houten been dat niemand ziet
en smart die niemand kan begrijpen:
ik ben, ik sta mijn leven uit
dat honderd jaar zal duren
in deze zelfde zware zure
bruine huid.


Henk Romijn Meijer
Optima, 3de jaargang, nummer 2, Amsterdam, 1985


TULP

Tulpen en as

De tulpen op tafel,
De vlammen op het boek,
Het puin dat door het open
Raam gevallen komt
En lompen op bezoek.

Er zwemt een haai door het riool,
Schuimend in vurige blauwte,
De kamer een aquarium,
Herinnering een parabool.

Zo ijlt het hart toe
Op de vaas, schermdiep
De tulpen op de tafel,
As dwarrelt op het boek.


Stefan Hertmans
Vuurwerk zei ze, Meulenhoff, Amsterdam, 2003


TULPENBOOM


Dood door schuld

Er is zojuist een koolmees heen gegaan
dood door schuld?
ik weet het niet
wel in mijn huis
tegen mijn raam.

Kijk
dat maakt mij op zijn minst verdacht
en dat nabij een openstaand raam
zich een aanlokkelijke mezenkast bevindt
da’s ook al geen omstandigheid die verzacht.

Tja
mij treft dus enige blaam
geen rode wijn op een behouden vlucht
maar een nederige begrafenis onder de tulpenboom
en bij dezen aan alle mezen beloofd:
ik laat voortaan een ander raam
open staan.


Ilse Vandenbussche

Boomparels, Stichting Oisterwijk 800, Oisterwijk, 2012



Populaire posts van deze blog

Aarde's donkerte ontkropen....

P

A